https://groeibriljant.nu/write/Afbeeldingen1/blog uitspreken.png?preset=content

De kracht van jezelf uitspreken

31-07-2025

De kracht van uitspreken (zelfs als je niets terugverwacht)

Lange tijd dacht ik dat harmonie betekende: geen conflicten, geen ongemak, en vooral: niet afgewezen worden. Ik paste me moeiteloos aan. Liet mijn echte mening achterwege, nuanceerde alles kapot, slikte emoties in. In gesprekken met mijn man,  iemand die wél helder is over wat hij vindt, ontdekte ik hoe mijn idee van harmonie eigenlijk ten koste ging van mijzelf.

Harmonie vs zelfverloochening

Wat ik ‘harmonie’ noemde, was in eigenlijk zelfverloochening. Door iedereen tevreden te houden, wees ik steeds mezelf af. Ik stond anderen toe om ruimte in te nemen maar deed dat zelf niet Zo raakte ik langzaam maar zeker vervreemd van wie ik was. Ik verhuisde van mijn hart naar mijn hoofd: ging alles rationaliseren, vanuit duizend perspectieven bekijken. En voelde ik dan tóch iets, zoals verdriet, boosheid of angst, dan praatte ik het weg. Alleen blijdschap was welkom. De rest paste niet in het plaatje.

Toestemming

Maar die schijnharmonie maakte me tweedimensionaal, oppervlakkig. Wat ik nodig had, was mezelf toestemming geven om écht te voelen. En dat gevoel uit te spreken. Niet zo zeer om de ander te overtuigen (al vond ik het maar wat spannend mijzelf uit te spreken zonder begrip van een ander), maar om mezelf serieus te nemen.

Lessen

Beetje bij beetje leerde ik:

  • dat mijn gevoel uitspreken niet automatisch betekent dat ik begrepen word en dat dat retespannend is maar ook oké (er is namelijk een zeer grote kans dat je het overleeft).
  • dat als iemand harder praat of meer argumenten heeft het niet betekent dat diegene gelijk heeft.
  • en dat mijn mening mag bestaan, naast die van een ander, ook als we het niet eens zijn.

Regelmatig dacht ik terug aan de voor mij helpende uitspraak van Dr. Phil: “Opinions are like asses. Everybody’s got one.” Kortom: het is onbegonnen werk om het iedereen naar de zin te maken. Wat ik wél kan doen, is mezelf trouw blijven. En uiteraard zou het leven mij daarin testen…

Een ontmoeting op glad ijs

Een paar jaar geleden stond ik met mijn gezin op de schaatsbaan. Mijn dochter had een meisje gevonden om mee te spelen, maar ik zag geen ouders in de buurt. Toen ik haar vroeg waar haar vader was, wees ze naar verderop. En op dat moment verstijfde ik. Ik herkende hem meteen: een van mijn grootste pestkoppen van vroeger.

In een flits kwamen de herinneringen terug. Zo dacht ik aan die keer in het zwembad, waar hij klasgenoten ophitste om mij onder water te duwen. Of het moment waarop hij opperde om een knoop in een natte handdoek te leggen en mij daarmee te slaan “dan doet het tenminste goed pijn” (wat hij goed had ingeschat).

En nu stond ik daar: volwassen vrouw, moeder, coach… maar tussen mijn oren waande ik mij weer even 11. Mijn eerste reflex was om weg te kijken, mijn adem in te houden en, mijn favoriete tactiek, te doen alsof ik hem niet had gezien Maar ik besefte mij op dat moment ook: ik bén niet meer dat meisje. Dat meisje was toen. Ik ben nu.

Hij liep op ons af en begroette me vriendelijk: “Hoi Ageeth.” Oef. Die naam, die jarenlang onderwerp van spot was waar van alles op te rijmen viel (iets wat hij ook enthousiast deed) en die ik op mijn 13e had veranderd. “Ja,” zei ik terwijl ik mijn maag voelde samentrekken, “ik heet nu Rosa. Ik ben vaak met mijn naam gepest… (betekenisvolle stilte)…dus ik heb ’m veranderd.” Hij keek me een beetje verbaasd aan, maar reageerde vriendelijk: “Wat naar voor je.” Ik besloot het daarbij te laten en we praatten wat over het heden: onze kinderen, werk, de alledaagse dingen. Hij bleef opmerkelijk open en geïnteresseerd wat ik heel verwarrend vond. Speelt hij toneel? Voelt hij schuld? Wat is dit?

En toen kwamen er twee wegen in zicht: ik kon dit gesprek laten eindigen in beleefdheid, of ik kon het aangaan. Ik koos voor het laatste. Niet omdat ik wraak wilde of zijn begrip maar omdat ik het uit mijn systeem wilde hebben. Mijn stille verdriet wilde gehoord worden en misschien wel het meeste door mijzelf.

Ik vroeg: “Mag ik je iets vragen?” Altijd een linke vraag want je weet nooit waar je ‘ja’ tegen zegt, maar hij knikte vriendelijk: “Natuurlijk.” “Welke herinneringen heb je eigenlijk aan mij van vroeger?” Hij dacht even na. “Niet veel. Je was gewoon een klasgenoot.” Dat verbaasde me. “En hoe herinner je ons contact?”. Hij keek me aan, wat weifelend nu. “Volgens mij prima, toch?” “Nou,” begon ik. “Ik heb hele andere herinneringen.”

Ik vertelde. Over de jarenlange pesterijen. De vernedering die ik had gevoeld toen ik in het zwembad geslagen werd en over de pijn die ik daarna jarenlang had weggestopt.

Terwijl ik sprak, begonnen de tranen te stromen. Verdorie. Dit wilde ik niet. Want wat als hij me nu weer zwak vond? Wat als hij mij nu weer zou grijpen, zoals vroeger?

En toch ik liet het toe. De tranen gaven voor mij aan hoe belangrijk het was. Ik herinnerde mij er wederom aan dat ik inmiddels gegroeid was: fysiek en geestelijk. Ik kon zorgen voor mijn eigen veiligheid.  

Hij had al die tijd zwijgend geluisterd. Toen ik uitgesproken was, keek hij me aan en zei zichtbaar van zijn stuk: “Sorry. Ik kan me dit echt niet herinneren… maar het spijt me, Ageeth.” “Rosa,” corrigeerde ik direct. “Ja, Rosa. Sorry. Het spijt me echt.”

Dat had ik niet verwacht. Geen defensie. Geen wegkijken. Geen ‘zo erg was het toch niet?’ of waar ik bang voor was ‘en terecht!’. Hij vertelde over zijn zus, die ook jarenlang gepest was. Dat hij had gezien wat dat met haar deed en hoe verdrietig hij daar van werd.
En toen vroeg hij: “Mag ik je een knuffel geven?” “Ja,” zei ik snotterend en inmiddels zelf ook beduusd over wat er allemaal gebeurde. We sloegen in winterjassen gestoken armen om elkaar heen. ‘Dit lijkt wel het einde van een Disney-film’,  bedacht ik mij verwonderd.  Maar hoezeer het ook leek op een sprookje: het was echt. ‘Het spijt mij echt Rosa,’ hoorde ik zijn stem gedempt door mijn jas. Ik maakte mij los en keek hem opnieuw aan, met nog steeds natte maar ook zachtere ogen. ‘Dank je wel voor je begripvolle, warme reactie,’ zei ik. ‘We hebben iets ouds afgerond. En misschien is dit wel het begin van iets nieuws,’ voegde ik er met een kleine glimlach.  En zo geschiedde: we hebben sindsdien contact gehouden.

Ik ben hem tot op heden dankbaar voor het feit dat hij oprecht bereid was om te luisteren en om zo empathisch te reageren. Hij heeft een stuk van mij helpen helen. Ik was van niets uitgegaan en kreeg alles. Ook ben ik dankbaar voor mijn keuze om mijzelf toch uit te spreken en ook om mijn emoties er te laten zijn.

Wil jij ook leren je gevoel uit te spreken?

Vijf tips die jou kunnen helpen:

  1. Spreek je uit voor jezelf, niet voor de goedkeuring van een ander: Maak de daad van uitspreken jouw doel: niet de reactie van de ander.

  2. Voel je iets maar kun je het nog niet goed onder woorden brengen? Zeg dat gewoon.
    “Ik weet nog niet precies hoe ik dit moet zeggen, maar ik voel dit wel.” Daarmee geef je jezelf ruimte en voorkom je dat je stilvalt uit angst om het ‘fout’ te doen.

  3. Verwacht geen perfectie, maar echtheid: Emoties mogen ruw zijn. Uitgesproken in tranen, stilte of haperende zinnen: het moet er eerst echt uit voordat het echt binnenkomt. De ander voelt dat.

  4. Kies je gevecht: Als iemand geen enkele bereidheid toont om jou te horen, stel jezelf dan de vraag: wil ik hier echt mijn energie aan geven?

  5. Blijf bij jezelf: Als jij achter je woorden staat, zelfs als je ze niet perfect hebt geformuleerd, dan is dat genoeg. Dat ís kracht.

Je uitspreken vraagt lef

Het kan heel spannend zijn de veiligheid niet buiten jezelf te zoeken, maar ín jezelf. Maar op langer termijn echt heel helpend. En zoals ik zelf heb gemerkt: het hoeft geen strijd te zijn. Soms ontstaat er ruimte. Soms heling. Maar in ieder geval verbinding met jezelf!

Wil je hier hulp bij? Ik loop graag met je mee.